Door: Gonny Livestroo.
Vorige week donderdag nam directeur Rijk van Dam van de Prins Bernhardschool in Garderen na 14 jaar afscheid. Uiteraard deed hij dat samen met alle kinderen. ‘s Morgens werd elke klas afzonderlijk bezocht door Van Dam en zijn echtgenote, ‘s middags werd het gezamenlijke feest gevierd. Later op de middag werden ook andere belangstellenden in de gelegenheid gesteld om afscheid van het schoolhoofd te nemen.
Alvorens de heer Van Dam, samen met zijn vrouw Jannie, van zijn welverdiende pensioen gaat genieten, nam hij ruim de tijd om Garderen.nl antwoord te geven op hetzelfde aantal vragen als zijn carriëre als directeur van de Prins Bernhardschool lang was.
Mijnheer Van Dam hoe was uw jeugd en wat is uw opleiding?
“In mei 1950 werd ik geboren in Ede Noord in een huis tussen een fruitboomgaard en het Edese bos. De naaste buren woonden op een afstand van 150 meter. Er was dus geweldig veel speelruimte. Boompje klimmen was favoriet, niet in het minst voor een appeltje. Om het huis waren wat huisdieren en veel kippen. Ik had er een geweldig jeugd, waar ik met plezier aan terug denk. Op vijfjarige leeftijd werd ik flink in mijn vrijheid beknot: ik moest naar de kleuterschool. Het jaar daarop ging ik naar klas 1 van de Paasbergschool en kwam bij de statige, maar erg lieve juffrouw van Mourik. Het wende zelfs om naar school te gaan, al was ik blij als het half vier was. Na de lagere school ging ik naar de Ulo en vervolgens naar de Christelijke Kweekschool op de Veluwe, de latere Pedagogische Academie en nog later de Christelijke Hogeschool in Ede. Veel fietsen en weinig reistijd. Wegbrengen met de auto was er niet bij, want die hadden we niet”.
Waarom onderwijzer van beroep?
“In het laatste jaar van de Ulo moest er worden gekozen voor een vervolgschool. Gaan werken kon ook, maar mijn ouders waren erg voor het ‘leren van een vak’, waar ik nog altijd dankbaar voor ben! Dus verschillende scholen bezocht en gekeken wat mijn klasgenoten deden. Ik koos voor het vak Elektrotechniek op de Middelbare Technische School (MTS). De kweekschool was niet in beeld, want daarmee scoorden je niet bij je vrienden. Gelukkig waren er wijze mensen in mij omgeving, die mij de raad gaven toch naar de kweekschool te gaan. En zo heb ik me daar in de zomervakantie nog aangemeld”.
Waar kwam u terecht na uw opleiding?
“Na mijn opleiding vond ik werk in Stellendam op Goeree Overflakkee. Wel even wennen voor een jongen van de Veluwe, zo ver van huis en in de kost bij een enorm aardige kostvrouw in Goedereede, van wie ik veel heb geleerd. Na twee en een half jaar ben ik getrouwd met Jannie Pol uit Wekerom. Samen hebben we nog twee en een half jaar in Stellendam gewoond en daarna verhuisden we naar Voorthuizen. Hier kreeg ik een baan op de Koningin Wilhelminaschool. Na vier jaar werd ik hoofd op de Koningin Emma school in dezelfde plaats.
Toen deze school na twee jaar zou worden opgeheven, werd ik hoofd op de Rank in Harskamp. In die periode werden kleuterschool en lagere school samengevoegd tot basisschool en werd het ‘hoofd der school’ zomaar gepromoveerd tot directeur. Klonk mooi, maar leverde verder weinig op. Na 8 jaar vertrok ik in 1990 naar de Prins Willem Alexanderschool in Barneveld. Nu weer als groepsleerkracht. Een mooie tijd, waarin ik de kans kreeg om me te verdiepen in de informatietechnologie. Erg leuk! In 2001 deed mijn directeur interim werk op andere scholen en mocht ik hem zo af en toe vervangen. En dan ineens die advertentie van de Prins Bernhardschool, waarin een opvolger gevraagd wordt voor de heer A. Leeflang. Was dat iets voor mij? Na wat navraag, een sollicitatie en een procedure werd ik per 1 september 2001 opnieuw directeur.
Nou ja, in Garderen heette dat gewoon hoofdmeester. Prima toch? We zijn altijd in Voorthuizen blijven wonen.
(na de lagere school de Ulo van 1962 tot 1966, dan de kweekschool van 1966 tot 1971, van 1971 tot 1976 onderwijzer in Stellendam, van 1976 tot 1980 op de Koningin Wilhelminaschool in Voorthuizen, daarna van 1980 tot 1982 Koningin Emmaschool Voorthuizen, van 1982 tot 1990 DE Rank Harskamp, van 1990 tot 2001 PWA Barneveld en tenslotte 14 jaar op de PBS in Garderen)”.
Waarom heeft u gekozen voor de Prins Bernhardschool?
“In mijn jeugd reden we weleens met vrienden over de Hogesteeg naar Garderen. Ik herinner me nog de heide, het bos, het glooiende landschap en dan de toren en het dorp. Ik vond dat toen al erg mooi. Toen ik de advertentie las, kwamen die herinneringen weer boven”.
Wilt u iets vertellen over uw huiselijke situatie?
“Vanuit Stellendam zijn we in 1976 in Voorthuizen komen wonen. Daar zin onze 5 kinderen geboren. De oudste vier zijn inmiddels getrouwd en hebben hun eigen gezin. De jongste is 21 jaar en woont nog thuis. Inmiddels hebben we 8 kleinkinderen en de negende is op komst”.
Heeft u bewust gekozen voor een dorpsschool?
“Persoonlijk voel ik me het beste thuis in een dorp waar de mensen elkaar kennen. Als ik nadacht over de ideale school, kwam ik altijd weer uit bij een school met acht groepen in acht verschillende lokalen. Dat was mijn ideaal. Op zo’n school ken je de kinderen en ze kennen jou. Daar geniet ik van. In dat plaatje past de Prins Bernhardschool”.
Wat is er bijzondere aan de Prins Bernhardschool?
“In de eerste plaats de ligging. Mooi aan de rand van het dorp. Vanuit de lokalen kijken we het weiland in. En dan het ‘ons kent ons’-gevoel. Niet zo’n grote school, iedereen kent iedereen. Dat geeft verbinding. We zijn de enige school in het dorp. Het dorp is betrokken bij de school en de school bij het dorp. Verder was het bijzonder, dat we met zoveel verschillende overtuigingen toch samen één school konden zijn. Zoveel verschillende ouders, die zich samen inzetten voor de school. Die betrokkenheid zal ik niet snel vergeten. Fantastisch!”.
Wie wordt uw opvolger?
“Per 1 augustus wordt W.J Jansen (Gerwin) de nieuwe directeur. Hij woont in Nijkerk, is 41 jaar en nu nog groepsleerkracht op basisschool De Bron in Stroe”.
Wat is uw persoonlijke bijdrage aan het reilen en zeilen van de school?
“Als je hierbij denkt aan persoonlijke ‘wapenfeiten’, ben ik gauw uitgepraat. Als die er al zijn heb ik ze niet opgeslagen. Ik heb m’n best gedaan om te blijven leren en dat om te zetten in de praktijk. Als directeur ben je de leider van een team. Een leerkracht heeft een groep en een directeur ook. Samen met dat team probeer je je doel te bereiken: goed onderwijs. Met de nadruk op ‘samen’. Je kunt nog zo veel goede ideeën hebben, als je het niet samen oppakt, komt er niets van terecht. Als directeur mag je het initiatief nemen, overdragen op je team, aansturen en volgen, maar in de klas moet het gebeuren. Onder invloed van de tijd, regelgeving en technische ontwikkelingen is er veel veranderd, ook op de PBS. De afgelopen jaren hebben de computers (eerst stand alone en daarna in een netwerk) en het digitale schoolbord zijn intrede gedaan. Engels is een belangrijk vak geworden in alle groepen. De bibliotheek bus is nu ‘De bibliotheek in school’. Mooie dingen op de PBS vind ik de samenwerking met de Muziekschool in Barneveld. Zij verzorgen lessen in de bovenbouw. En verder de samenwerking met Kinderopvang ‘Bijdehandjes’. Zij hebben een plek gekregen in ons gebouw”.
Welke dingen zou u nu anders doen als u het over kon doen?
“Eigenlijk had ik wel wat geduldiger mogen zijn. Verder had ik altijd graag zelf de touwtjes in handen. Ik had best wat meer aan anderen over kunnen laten. Dat zijn persoonlijke dingen. Verder heb ik hier eigenlijk niet zo over nagedacht. Veel dingen kwamen op mijn pad en moesten opgelost worden. Vaak ging het goed en soms ging het mis.Van je fouten moet je leren, die herstellen of er het beste van maken. Nee, dingen, die ik echt anders zou doen, zou ik zo niet weten. Iedereen is een kind van zijn tijd”.
Wat vindt u het allerleukste onderdeel van uw werk?
“De omgang met de kinderen, het ontdekken van de digitale mogelijkheden, alle contacten met mensen en het organiseren. Jonge mensen zijn opgegroeid met de computer. Ik was 36 jaar toen ik voor het eerst met een computer te maken kreeg. De vraag was: moet ik me hierin verdiepen of zal het mijn tijd wel uitduren? Ik koos voor het eerste. Achteraf ben ik daar heel blij om”.
Wat zou er moeten veranderen in het onderwijs?
“Het lesgeven aan een groep kinderen is een zeer intensief werk. Kinderen vragen constant je aandacht. Foppe de Haan noemde het ‘topsport’. Lesgeven vraagt om voorbereiding en goede organisatie. Daarnaast krijg je in de klas steeds meer te maken met allerlei sociale kwesties en opvoedingstaken. Dat vraagt om betrokkenheid. Dat zijn kerntaken. Daar moeten we ons op richten. Maar er wordt nog zoveel meer gevraagd. Als er ergens iets fout gaat, wordt er direct geroepen: daar zou het onderwijs wat aan moeten doen! Denk bijvoorbeeld aan het beschermen van leerlingen tegen gehoorschade. Het is belangrijk om je kerntaak goed te omschrijven en die uit te voeren. Laat je niet verleiden tot allerlei ‘leuke en belangrijke’ dingen daar om heen. Bepaal als school zelf wat je belangrijk vindt, zonder star te zijn. Ik besef ook wel, dat we niet meer ontkomen aan allerlei regels en administratieve rompslomp. De tijd dat de directeur zijn beleid kwijt kon op de achterkant van een sigarendoos, is ver voorbij”.
Was het moeilijk om zowel directeur als collega te zijn?
“Over het algemeen voelde ik me gewoon collega. Soms moet je knopen doorhakken. Dat was weleens moeilijk. Al zou je het willen, het lukt nooit om het iedereen naar de zin te maken. Wanneer er minder fijne gesprekken gevoerd moesten worden, had ik daar best last van. Soms lag ik ervan wakker. Overigens heb ik weinig te klagen over het begrip van de collega’s”.
Pensioen. En nu?
“Nou ja. Eigenlijk weet ik niet waar ik mee beginnen moet. Het ‘afstreeplijstje’ dat mijn vrouw gemaakt heeft, het achterstallig onderhoud aan mijn huis of voorlopig gewoon rustig naar mijn volkstuin. Of lekker weg op de fiets, lezen of zwemmen. En dan mijn werkkamer. Hoeveel dingen heb ik al jaren niet van z’n plek gehad? Misschien eens opruimen. Of die oude Elpees digitaliseren. Ik was van plan om vrijwilligerswerk te gaan doen, maar of ik daar direct al tijd voor heb is nog de vraag. Gewoon beginnen en genieten va het feit dat niets moet!
Ik kijk met genoegen terug op mijn loopbaan van 44 jaar in het onderwijs. Geweldig dat ik zolang de gezondheid kreeg om dit te doen. Ik heb absoluut geen spijt van mijn keus van toen”.